SV | O gij, die nu op den Libanon woont, [en] in de cederen nestelt! hoe begenadigd zult gij zijn, als u de smarten zullen aankomen, het wee als ener barende [vrouw]! |
WLC | [יֹשַׁבְתִּי כ] (יֹשַׁבְתְּ֙ ק) בַּלְּבָנֹ֔ון [מְקֻנַּנְתִּי כ] (מְקֻנַּ֖נְתְּ ק) בָּֽאֲרָזִ֑ים מַה־נֵּחַנְתְּ֙ בְּבֹא־לָ֣ךְ חֲבָלִ֔ים חִ֖יל כַּיֹּלֵדָֽה ׃ |
Trans. | yōšaḇətî yōšaḇətə balləḇānwōn məqunnanətî məqunnanətə bā’ărāzîm mah-nnēḥanətə bəḇō’-lāḵə ḥăḇālîm ḥîl kayyōlēḏâ: |
O gij, die nu op den Libanon woont, [en] in de cederen nestelt! hoe begenadigd zult gij zijn, als u de smarten zullen aankomen, het wee als ener barende [vrouw]!
Waarom gebruikt Jeremia de ceder als voorbeeld, de tekst gaat over de bewoners van Jeruzalem en in de eeuwen daarvoor hebben ze schitterende bouwwerken gemaakt met daarin heel veel cederhout, waaronder met name het koninklijk paleis (zie Jer. 21:14; 22:6, 14). Het is dan ook een verborgen zinspeling op de stad Jeruzalem die zich op dat moment ook nog veilig voelt, daar op de toppen van hun bergen in hun cederhouten huizen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
O gij, die nu op den Libanon woont, [en] in de cederen nestelt! hoe begenadigd zult gij zijn, als u de smarten zullen aankomen, het wee als ener barende [vrouw]!
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!